169 zoekresultaten met het trefwoord "voltooide tijd"
Sterke werkwoorden in de voltooide tijd zijn belangrijk om te kennen. Zo kun je zeggen dat je een boek hebt gelezen of boodschappen hebt gedaan. Maar hoe doe je dit precies?
Of een zin in de voltooide of onvoltooide tijd staat, is puur afhankelijk van het wel of niet aanwezig zijn van een vorm van ‘hebben’ of ‘zijn’ die dan ook nog hulpwerkwoord moeten zijn. Leer de regels!
Het voltooid deelwoord van een modaliteitswerkwoord maken klinkt misschien lastig. Gelukkig bestaat hiervoor een simpele formule!
Hoe maak je van een zwak werkwoord een voltooid deelwoord? En hoe maak je met dat voltooid deelwoord een zin?
In het Duits heb je ook zwakke werkwoorden. Hoe vervoeg je bijvoorbeeld het werkwoord als de stam eindigt op een s-klank?
Hoe vervoeg je zwakke werkwoorden in de verleden tijd? En welke afwijkende vormen zijn er precies?
De werkwoorden van modaliteit komen veel voor in het Duits. Wat is het verschil tussen ‘müssen’ en ‘sollen’: werkwoorden die allebei ‘moeten’ betekenen?
De modaliteitswerkwoorden komen in het Duits veel voor. Hoe zijn de uitgangen van deze werkwoorden in de verleden tijd?
Sterke werkwoorden in het Duits: moeilijker of makkelijker te vervoegen dan de zwakke werkwoorden? En wat betekenen de klinkerwisselingen bij bepaalde vormen?
Sterke werkwoorden in het Duits: moeilijker of makkelijker te vervoegen dan de zwakke werkwoorden? En wat betekenen de klinkerwisselingen bij bepaalde vormen?
Moet er in de tegenwoordige tijd een –t achter de stam of niet: voor het spellen van de persoonsvorm bestaat een duidelijke regel.
Eindigt het voltooid deelwoord op een –d of op een –t? Hoe ging dat ook alweer met ’t kofschip? Wanneer komt er in de verleden tijd een dubbele t of d? Bekijk de regels.
Opgave 2 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-1)
Opgave 8 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-1)
Opgave 9 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-1)
Opgave 16 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-1)
Wat doe jij zoal in je vrije tijd? En kun je dat ook vertellen in het Duits?
Opgave 1 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-1)
Tijdens het lopen werd ik opgebeld' en 'Toen ik aan het lopen was werd ik opgebeld' zijn twee zinnen die precies hetzelfde betekenen. Bij de ene gebruik je 'tijdens' en bij de andere 'toen'. In het Chinees kun je in beide gevallen het woord ‘的时候’ gebruiken. Meer hierover in dit filmpje.
Je weet al dat Chinese werkwoorden geen vervoegingen of tijden kennen. Maar hoe geef je dan aan dat iets in het verleden is gebeurd? Een van de manieren om dat te doen is met behulp van het karakter 了.
Zoals je weet kennen Chinese werkwoorden geen vervoegingen of tijden. Maar hoe geef je dan aan dat iets in het verleden is gebeurd? Een van de manieren om dat te doen is met behulp van het karakter 过.
Het werkwoord 'avoir' is erg onregelmatig. Hoe vervoeg je 'avoir' in de verschillende tijden?
Hoe vervoeg je werkwoorden als 'rendre' en 'vendre' in de imparfait, futur, futur du passé en de gebiedende wijs?
Als de groeifactor per jaar 1.5 bedraagt, hoeveel is dan de groei per 7 maanden?
Opgave 6 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-2)
Opgave 3 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-1)
Opgave 4 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-1)
Opgave 5 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-1)
Opgave 6 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-1)
Opgave 7 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-1)
Opgave 11 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-1)
Opgave 12 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-1)
Opgave 13 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-1)
Opgave 14 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-1)
Opgave 15 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-1)
Opgave 16 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-1)
Opgave 18 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-1)
Opgave 19 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-1)
Opgave 1 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-1)
Opgave 2 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-1)
Opgave 3 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-1)
Opgave 4 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-1)
Opgave 5 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-1)
Opgave 6 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-1)
Opgave 7 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-1)
Opgave 10 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-1)
Opgave 11 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-1)
Opgave 12 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-1)
Opgave 13 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-1)
Opgave 14 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-1)
Opgave 15 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-1)
Opgave 17 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-1)
Opgave 18 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-1)
Opgave 1 van het wiskunde eindexamen vwo b (2013-1)
Opgave 2 van het wiskunde eindexamen vwo b (2013-1)
Opgave 3 van het wiskunde eindexamen vwo b (2013-1)
Opgave 4 van het wiskunde eindexamen vwo b (2013-1)
Opgave 6 van het wiskunde eindexamen vwo b (2013-1)
Opgave 7 van het wiskunde eindexamen vwo b (2013-1)
Opgave 8 van het wiskunde eindexamen vwo b (2013-1)
Opgave 5 van het wiskunde eindexamen vwo b (2013-1)
Opgave 9 van het wiskunde eindexamen vwo b (2013-1)
Opgave 10 van het wiskunde eindexamen vwo b (2013-1)
Opgave 11 van het wiskunde eindexamen vwo b (2013-1)
Opgave 12 van het wiskunde eindexamen vwo b (2013-1)
Opgave 13 van het wiskunde eindexamen vwo b (2013-1)
Opgave 14 van het wiskunde eindexamen vwo b (2013-1)
Opgave 15 van het wiskunde eindexamen vwo b (2013-1)
Opgave 16 van het wiskunde eindexamen vwo b (2013-1)
Opgave 17 van het wiskunde eindexamen vwo b (2013-1)
Opgave 18 van het wiskunde eindexamen vwo b (2013-1)
Opgave 19 van het wiskunde eindexamen vwo b (2013-1)
Opgave 1 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-2)
Opgave 9 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-2)
Opgave 3 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-2)
Opgave 4 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-2)
Opgave 5 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-2)
Opgave 2 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-2)
Opgave 7 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-2)
Opgave 8 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-2)
Opgave 6 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-2)
Opgave 10 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-2)
Opgave 19 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-2)
Opgave 12 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-2)
Opgave 11 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-2)
Opgave 13 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-2)
Opgave 14 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-2)
Opgave 15 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-2)
Opgave 17 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-2)
Opgave 16 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-2)
Opgave 18 van het wiskunde eindexamen havo b (2014-2)
Opgave 1 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-2)
Opgave 2 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-2)
Opgave 7 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-2)
Opgave 8 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-2)
Opgave 10 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-2)
Opgave 11 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-2)
Opgave 12 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-2)
Opgave 13 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-2)
Opgave 14 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-2)
Opgave 15 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-2)
Opgave 15 (GR) van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-2)
Opgave 16 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-2)
Opgave 17 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-2)
Opgave 3 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-2)
Opgave 4 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-2)
Opgave 5 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-2)
Opgave 9 van het wiskunde eindexamen vwo b (2014-2)
Opgave 19 van het wiskunde eindexamen havo b (2013-2)
Opgave 2 van het wiskunde eindexamen havo b (2013-2)
Opgave 1 van het wiskunde eindexamen havo b (2013-2)
Opgave 3 van het wiskunde eindexamen havo b (2013-2)
Opgave 4 van het wiskunde eindexamen havo b (2013-2)
Opgave 5 van het wiskunde eindexamen havo b (2013-2)
Opgave 6 van het wiskunde eindexamen havo b (2013-2)
Opgave 7 van het wiskunde eindexamen havo b (2013-2)
Opgave 8 van het wiskunde eindexamen havo b (2013-2)
Opgave 10 van het wiskunde eindexamen havo b (2013-2)
Opgave 9 van het wiskunde eindexamen havo b (2013-2)
Opgave 11 van het wiskunde eindexamen havo b (2013-2)
Opgave 12 van het wiskunde eindexamen havo b (2013-2)
Opgave 13 van het wiskunde eindexamen havo b (2013-2)
Opgave 14 van het wiskunde eindexamen havo b (2013-2)
Opgave 15 van het wiskunde eindexamen havo b (2013-2)
Opgave 16 van het wiskunde eindexamen havo b (2013-2)
Opgave 17 van het wiskunde eindexamen havo b (2013-2)
Opgave 18 van het wiskunde eindexamen havo b (2013-2)
Het Franse werkwoord être is heel onregelmatig. Hoe vervoeg je dit werkwoord in de verschillende tijden?
Het werkwoord ‘werden’ heeft twee betekenissen: ‘worden’ en ‘zullen’. Waaraan kun je zien welke betekenis je moet gebruiken? Zijn daar regels voor?
Het werkwoord ‘sein’ is net als ‘zijn’, een veel voorkomend werkwoord. Hoe zit het met de verschillende tijden en bijbehorende uitgangen?
Het werkwoord ‘haben’ is belangrijk om te kennen. Wat is de tegenwoordige tijd van de ihr-vorm? Welke uitgangen zijn er in de verleden tijd? En wat is het voltooid deelwoord?
Nu we veel weten over koolstofchemie, wordt er in dit fimpje nog eens ingegaan op alle vorige onderdelen.
Een aantal woorden in het Nederlands kunnen een vraag inleiden Sommige van die woorden zijn vragende voornaamwoorden, sommige vragende bijwoorden. Leer het verschil!
‘Ik zou graag weten, welke dag het is.’ Hoe vertaal je dat naar het Duits? Er zijn specifieke regels voor het gebruik van de conjunctief.
Je eigen voedsel maken met zonlicht; mensen kunnen dit niet, maar planten wel! Hoe werkt fotosynthese?
Het herleiden van breuken met getallen leerde je al een tijdje terug. Zouden die regels ook voor breuken met letters gelden?
Grafieken zijn een handig hulpmiddel om meetgegevens van een proefje of experiment te presenteren. Dit geldt niet alleen voor de biologie maar ook voor heel veel andere vakken. Het is dus handig om te weten hoe je grafieken leest en hoe je ze maakt.
Wat is het vermogen en hoe hangt het samen met de spanning en stroomsterkte?
De vaste uitdrukking "Il y a" in het Frans; wat betekent het en wanneer gebruik je hem?
Kunnen we een voorspelling doen over hoe lang een stof radioactief blijft?
Je lichaam is voortdurend bezig met genetisch materiaal en celonderdelen te verdubbelen zodat nieuwe cellen gemaakt kunnen worden. In dit filmpje kijken we naar mitose; het proces van kerndeling gevolgd door celdeling.
A blast from the past! Met deze video leer je 'to be' in de verleden tijd te gebruiken.
Hoe gebruik je de imparfait (ovt) en hoe maak je hem?
Tijdens een examen heb je wel wat beters te doen dan alle moeilijke woorden opzoeken in het woordenboek! Hier wat tips!
Op het DNA ligt informatie voor miljoenen eiwitten. Hoe ligt dit opgeslagen, hoe kan deze informatie gelezen worden en wat gebeurt er als er een foutje in deze informatie zit?
Zaken die geregeld opduiken in een verhaal (en dan hebben we het niet over de hoofdpersoon!), noemen we ‘motieven’. Kom erachter wat daar precies mee bedoeld wordt.
Het lezen van een tekst in het Duits wordt een stuk moeilijker als je afkortingen, die in die tekst staan niet begrijpt. In dit filmpje worden de meest voorkomende afkortingen uitgelegd om het je makkelijker te maken!
"Did you walk to school, yesterday?" Praten over het verleden moet je kunnen in het Engels. In deze video leg ik uit hoe.
De futur simple is één van de twee manieren om de toekomstige tijd te maken in het Frans.
De futur proche is één van de twee manieren om in het Frans iets in de toekomstige tijd te zeggen.
Welke van de twee toekomstige tijden (futur) kun je het beste gebruiken in welke situatie?
Het wederkerend werkwoord wordt in de passé composé met être vervoegd. In dit filmpje zie je hoe dat werkt.
"I walk to school" en "I am walking to school". Wat is nu het verschil?
Chinese karakters zien er ingewikkeld uit. Ze zitten echter logischer in elkaar dan je denkt.
Chinese werkwoorden zijn heel apart. Je hoeft ze namelijk niet te vervoegen. Maar hoe weet je dan of er bijvoorbeeld 'gaat, gaan of gingen' staat?
Waar zet je welk woord in een Chinese zin? Dat is soms best lastig. In dit filmpje uitleg en voorbeelden.
Wat zijn ecosystemen, biodiversiteit en successie? In deze uitlegvideo zie je het allemaal!
Wat kenmerkt de Biedermeier-periode in de Duitse literatuurgeschiedenis?
Wat kenmerkt het Expressionisme in de Duitse literatuurgeschiedenis?
Wat kenmerkt de literatuur na WOII, de zogenaamde Trümmerliteratuur?
Het is 5 over 3; hoe zeg je dat in het Frans?
Zonder tijd en plaats kun je geen afspraak maken. Maar welke zeg je eerst in het Engels?
At, on, in. Voorzetsels heb je nodig. Maar welke gebruik je waarbij?
Avoir, één van de meest voorkomende werkwoorden in het Frans. Wat is de vervoeging in de présent?
Être, één van de belangrijkste werkwoorden in het Frans! Hoe vervoeg je die in de présent?
We gebruiken de Present Perfect voor iets dat in het verleden begon maar nu nog aan de gang is.
De Present Continuous ken je al. Nu met vragen en ontkenningen.
Vendre en rendre zijn regelmatige werkwoorden op -re. Hoe vervoeg je ze in de présent en in de passé composé?
Een grote explosie of het roesten van je fietsketting lijken weinig met elkaar te maken te hebben. Toch zijn dit allebei chemische reacties.