Er zijn vier zouten die met water kunnen reageren. Dat zijn natriumoxide, bariumoxide, kaliumoxide en calciumoxide. Kaliumoxide reageert met water, het trekt een H+ af van een watermolecuul en het watermolecuul staat een H+ ion af. Er ontstaat een basische oplossing met OH- ionen. Zo’n oplossing noem je kaliloog. Dit kun je vinden in BINAS tabel 66. Andere oxiden reageren niet met water, maar kunnen wel reageren in een zure oplossing. Als je te maken hebt met een zout, bijvoorbeeld ammoniumbromide, bekijk je in tabel 49 of de stoffen die na het oplossen in water ontstaan zijn basische of zure eigenschappen hebben.
Niveau
- vwo
- 4