Zwakke werkwoorden krijgen in de verleden tijd –te(n) of –de(n) achter de stam; het bijbehorende voltooid deelwoord krijgt dezelfde uitgang, dus –t of –d. Vaak kun je horen of de uitgang een –t of –d moet zijn. Maar als dat niet lukt of je gaat twijfelen dan leer je in deze les welke theorie je op dit onderwerp moet toepassen.
Niveau
- havo
- 1 2 3
- vwo
- 1 2 3