De trappen van vergelijking bestaan uit drie treden: het bijvoeglijk naamwoord, de vergrotende en de overtreffende trap. Daarnaast bestaat de stellende trap, deze gebruik je om aan te geven dat de relatie tussen dingen gelijk is. In dit filmpje zie je de manieren waarop je deze stellende trap kan gebruiken en welke regels er zijn.
Niveau
- havo
- 2 3
- vwo
- 2 3