Net als in het Nederlands heb je in het Duits ook zwakke werkwoorden. Je kunt hierbij onderscheid maken tussen regelmatige zwakke werkwoorden, werkwoorden met een stam op een s-klank of werkwoorden met een stam op een -d of -t. Wanneer pas je welke vervoeging toe? Bekijk ook de video’s over het zwakke werkwoord in de verleden tijd en het zwakke werkwoord in de voltooide tijd.
Niveau
- havo
- 2
- vwo
- 2