Vragende voornaamwoorden staan in relatie met een zelfstandigheid (personen, zelfst. nw). Ze kunnen apart in de zin staan of onderdeel zijn van een zinsdeel. De meest gebruikte zijn: wie, wat, wat voor (een), welk, wiens en wier. Vragende bijwoorden leiden een vraag in naar bijv. een plaats (waar?), reden (waarom, hoezo?), tijd (wanneer?), manier waarop (hoe?).
Niveau