Als een organisme zich voortplant met een partner, spreken we van geslachtelijke voortplanting. Het voordeel hiervan is dat er genetische variatie ontstaat; door het samensmelten van een mannelijke en een vrouwelijke geslachtscel ontstaan er nieuwe genencombinaties. Het nadeel van geslachtelijke voortplanting is dat een organisme maar de helft van zijn eigen genen doorgeeft. Bij ongeslachtelijke voortplanting komt er geen partner aan te pas. Een organisme geeft dan alle genen door, bijvoorbeeld door een kloon van zichzelf te maken of door uitlopers te vormen.
Niveau
- havo
- 4 5
- vwo
- 4 5 6