Elk levend wezen wordt beïnvloed door de omgeving waarin het leeft. Deze invloeden noemen we ook wel factoren. Factoren kunnen we verdelen in biotische en abiotische factoren. Biotische factoren zijn afkomstig van een ander levend wezen, bijvoorbeeld van een soortgenoot of een roofdier. Abiotische factoren komen van levenloze natuur. Voorbeelden hiervan zijn de temperatuur van de omgeving, het vochtgehalte in de bodem, of de wind. De ecologie is een deel van de biologie dat bestudeert hoe levende wezens worden beïnvloed door biotische en abiotische factoren. Dit bestuderen gebeurt op verschillende ecologische niveaus. Een ecologisch niveau vertelt eigenlijk naar hoeveel organismen je kijkt. Wanneer je naar één organisme kijkt, ben je bezig met het bestuderen op individu-niveau. Als je kijkt naar de effecten van alle biotische en abiotische factoren op alle soorten die voorkomen in een gebied, kijk je op ecosysteemniveau.
- havo
- 2 3
- vwo
- 2 3